Frankrijk heeft diverse wijnen en wijngebieden die nog altijd een standaard vormen, zoals Bordeaux, Bourgogne, Champagne, Loire en Rhône. Voor druivenrassen geldt hetzelfde. Cabernet sauvignon, pinot noir, merlot, syrah, chardonnay, chenin blanc, sauvignon blanc en viognier: ze zijn allemaal Frans.
De Fransen hebben het concept terroir ontwikkeld, het complex van natuurlijke factoren die bepalend zijn voor de smaak van een wijn. De etikettering van hun wijnen is daarop gebaseerd. Het Franse systeem van herkomstbenamingen telt drie niveaus. Het basisniveau is wijn zonder specifieke herkomst: vin de France. Vervolgens is er landwijn met een beschermde herkomstbenaming: de Indication Géographique Protégée (IGP), opvolger van de vin de pays. De top bestaat uit wijnen met een Appellation d’Origine Protégée (AOP), de vroegere AOC. Binnen bepaalde AOP’s bestaan wijngaardclassificaties, waarbij de beste wijngaarden de status van premier of grand cru dragen. In Bordeaux zijn het châteaux die zich cru classé mogen noemen.
Door de grote afwisseling van terroirs, met enorme verschillen tussen bijvoorbeeld de koele Champagne en de warme Languedoc, en dankzij enorm veel lokale tradities is het Franse wijnaanbod eindeloos gevarieerd. Het monopolie op topkwaliteit is echter verleden tijd.
Droge witte Pinot Gris uit de Langedoc. Bleekgele kleur. Loepzuiver van geur met tonen van peer, meloen en rijpe appel. Mooi vol en sappig van structuur met een frisse nuance en milde finale. Heerlijke borrelwijn en ideaal om te serveren bij lichte (vis)gerechten en zomerse salades.
Verfijnde, lichtkruidige rode wijn met een pure geur van rode bes, kers, pruim en jeneverbes. De smaak is intens en tegelijk elegant met rijp fruit, evenwichtige zuren en poederige tannines.